Ontwerp van doorgaand gewapende betonverhardingen
Bij doorgaand gewapende betonverhardingen is een 50 tot 60 mm dikke bitumineuze laag tussen het beton en de fundering nodig. Deze tussenlaag is nodig voor:
- een waterafsluitende, erosiebestendige en scheurremmende laag tussen fundering en beton;
- een exact op hoogte liggende werkvloer waarop de wapening maatvast kan worden gesteld;
- een laag met een gelijkmatige wrijving zodat een gelijkmatig en fijn verdeeld scheurenpatroon ontstaat.
De dikte van de doorgaand gewapende betonverharding wordt, net als bij een ongewapende betonverharding, vooral door de verkeersbelasting bepaald. De voor scheurbeheersing benodigde langswapening wordt bepaald aan de hand van de bij de verharding van het beton optredende temperatuur- en krimpverkortingen. Een scheurwijdte van 0,4 mm is toelaatbaar. Het benodigde wapeningspercentage is afhankelijk van de sterkteklasse van het beton en de diameter van de staven.
De besteksdikte voor een basisconstructie in doorgaand gewapend beton is voor een aantal basiswegen in tabel 3 tussen haakjes aangegeven. In deze tabel is ook de sterkteklasse van het beton opgenomen. Tabel 4 geeft de voor de scheurbeheersing benodigde langswapening bij drie verschillende besteksdikten. Na keuze van de kenmiddellijn van de staven en het wapeningspercentage wordt vervolgens de hart-op-hartafstand van de staven bepaald.
Sterkteklasse beton | C 35/45 | |
Kenmiddellijn staven (mm) | 16 | 20 |
Wapeningspercentage | 0,62 | 0,66 |
Besteksdikte | ||
230 mm wapeningshoeveelheid (mm2/m) maximale hart-op-hart-afstand staven (mm) | 1438 140 | 1518 207 |
250 mm wapeningshoeveelheid (mm2/m) maximale hart-op-hart-afstand staven (mm) | 1547 130 | 1650 190 |
270 mm wapeningshoeveelheid (mm2/m) maximale hart-op-hart-afstand staven (mm) | 1674 120 | 1782 176 |
Overlaplengte staven (mm) | 370 | 450 |
De langswapening wordt door de wapening excentrisch naar boven te plaatsen beter als krimpwapening benut. Bij de provincie Noord-Brabant is een excentrische ligging van 1/2H + 45 mm gebruikelijk. Rijkswaterstaat geeft in de Specificatie Ontwerpbetonverhardingen een dekking van 80 mm ± 10 mm aan.
In de praktijk worden meestal staven Ø 16 of Ø 20 mm in de staalkwaliteit B500B toegepast. De maaswijdte bedraagt ten minste 120 mm. In de praktijk worden bij een besteksdikte van 250 mm staven Ø 16 – 125 mm of Ø 20 – 180 mm gebruikt. De langsstaven worden op supporten Ø 12-700 mm bevestigd. De wapening wordt excentrisch bovenin de doorsnede geplaatst De supporten zorgen ervoor dat de langswapening op de juiste hoogte wordt aangebracht. De supporten worden in een hoek van 60° op de wegas geplaatst (zie figuur 13).
De ontwerper van een doorgaand gewapende betonverharding detailleert de wijze van beëindigen van een betonweg. Grondankers fixeren de uiteinden van de betonverharding.
Voor meer informatie over het ontwerp en de uitvoering van doorgaand gewapende betonverhardingen wordt verwezen naar de kennismodule ‘Doorgaand gewapende betonverhardingen’.