Ontwerp van ongewapende betonverhardingen
Nadat met behulp van tabel 1 en/of tabel 2 het wegtype en de gebruiksfunctie zijn bepaald, geeft tabel 3 direct een of meer bijpassende basisconstructies. De basisconstructies zijn op een aantal uitgangspunten gebaseerd, die niet per se met de projectsituatie overeen hoeven te komen. Bij afwijkende situaties en ontwerpgegevens kunnen de basisconstructies van tabel 3 met behulp van Vencon 2.0 worden aangepast. Voor het gebruik van de tabel gelden de volgende randvoorwaarden:
- de draagkracht van de ondergrond moet ten minste 50 MPa bedragen;
- de hoogte tussen bovenkant verharding en hoogst bekende grondwaterstand moet op het wegtype (zie paragraaf 'Aardebaan') worden afgestemd;
- een ontwerplevensduur van 30 jaar;
- een betonsterkteklasse van C 35/45. Wordt uitgegaan van een andere sterkteklasse van het beton (C 30/37 in plaats van C 35/45), dan moet de betondikte worden verhoogd met 20 à 30 mm;
- dat voor een hogere maximum aslast, de dikte van de betonplaat moet worden aangepast met 10 mm per 20 kN toename.
Deuvels
Bij de wegtypen 1 tot en met 3 moeten in de krimpvoegen deuvels van gladstaal Ø 25 mm, lang 0,50 m worden aangebracht. De onderlinge afstand van de deuvels bedraagt 0,25 m of een veelvoud daarvan. De deuvels moeten voldoen aan de eisen voor staalkwaliteit conform NEN 6008:2008. De producteisen van deuvels zijn beschreven in NEN-EN-18377-3 [22]. Relevante besteksartikelen zijn opgenomen in artikel 82.12.12 van de Standaard RAW Bepalingen 2015. In de krimpdwarsvoegen van de wegtypen 4 tot en met 7 en hoger zijn deuvels meestal niet nodig.
Voor verhardingen waarop veel gemanoeuvreerd wordt, zoals bij bushalten, busstations en bedrijfsverhardingen, wordt aanbevolen de dwarsvoegen van deuvels te voorzien. Deze aanbeveling geldt zeker bij een gemiddeld verkeersaanbod van meer dan 50 voertuigen per etmaal. Bij vloeistofdichte verhardingen van tankstations zijn deuvels verplicht. Bovendien moeten de voegen worden voorzien van een voorgeschreven type voegafdichting.
Koppelstaven
Betonstroken voor wegverbredingen moeten aan de doorgaande betonweg worden gekoppeld om de platen bij elkaar te houden en de langsvoeg gesloten te houden. Bij door het verkeer belaste voegen bedraagt de hart-op-hart afstand 1 m. Bij niet-belaste voegen is dat 1,67 m. De koppelstaven hebben een diameter van 16 en 20 mm, zijn geprofileerd en hebben een lengte van 0,60 of 0,80 m. De staven moeten hechten aan het beton, maar ter plaatse van de voeg zijn ze over een lengte van ten minste 200 mm voorzien van een beschermende kunststoflaag met een dikte van ten minste 0,3 mm. Deze coating moet het staal beschermen tegen roest.