Ontwerp van wegen in verblijfsgebieden en fietspaden
Wegen in verblijfsgebieden worden gekenmerkt door een geringe verkeersbelasting. De betondikten zijn vergelijkbaar met die van fietspaden. De betondikte voor een fietspad bedraagt in vrijwel alle situaties 150 tot 160 mm. In rechtstand is het niet nodig uitzetvoegen aan te brengen. Bij bochten met een straal < 250 m zijn uitzetvoegen wel nodig [18]. De belastingen op dit soort verhardingen zijn bekend en variëren niet veel. De draagkracht van de ondergrond is voor dit soort verhardingen van weinig belang. Tot slot wordt vaak dezelfde sterkte van het beton (C 30/37) toegepast.
Voor fietspaden waar geen ander verkeer op komt, mogen de platen 5 m lang zijn. Bij incidenteel zwaarder verkeer moet de plaatlengte worden teruggebracht naar 4,5 m. Wanneer regelmatig ander verkeer van het fietspad gebruikmaakt, is een grotere dikte nodig. Bij het kruisen van zijwegen en inritten is eveneens een grotere dikte nodig, bijvoorbeeld 200 mm, om beschadigingen door plaatselijke overbelasting te voorkomen.
Een zandbed van 250 mm dikte is voldoende als fundering van een betonnen fietspad. Bij een natuurlijke ondergrond van zand of vaste klei is een fundering in de regel niet nodig.