Rechte wegdelen
De plaatlengte in ongewapende betonverhardingen is afhankelijk van de plaatbreedte, maar mag niet groter zijn dan 5 m. Uitgezonderd fietspaden ligt de verhouding tussen lengte en breedte in de praktijk meestal tussen de 1,00 en 1,25 waarbij het plaatoppervlak maximaal circa 25 m2 bedraagt. Bij fietspaden wordt een maximale verhouding van 1,75 gebruikt. De onderlinge afstand van de dwarsvoegen is in principe constant. Het kan echter voorkomen dat hiervan moet worden afgeweken, zoals bij aansluitingen op andere wegen en bij kruispunten. Voor de verschillende basiswegen geeft tabel 5 een voorstel met adviezen voor de plaatlengten.
Wegtype Wegbeheer | Gebruiksfunctie ‘basisweg’ | Plaatbreedte (m) | Plaatlengte (m) |
1, 2 | Autosnelweg, zwaar belast (2x2) | 4,35 | 5,00 |
1, 2 | Autosnelweg, normaal belast (2x2) | 4,35 | 5,00 |
2 | Provinciale weg | 3,80 | 4,50 -5,00 |
2 | Provinciale weg ‘Duurzaam Veilig’ ingericht | 3,80 | 4,50 -5,00 |
3 | Waterschapsweg (druk) | 3,50 | 4,50 |
3 | Busbaan (twee richtingen) | 3,35 | 4,00 –4,50 |
4 | Buurtontsluitingsweg | 3,25 | 4,00 |
4 | Landbouwweg | 3,50 | 4,50 |
7 | Fietspad (vrijliggend) | 1,50-2,00 | 4,50 |
Bij fietspaden zonder incidenteel zwaard verkeer mag de plaatlengte 5,0 m bedragen, waarbij de plaatbreedte tevens kleiner dan 1,75 keer de plaatlengte mag zijn. Wanneer incidenteel (zwaar) verkeer op het fietspad rijdt, dan heeft een plaatlengte van maximaal 4,5 m de voorkeur.