Trottoir- en gootaansluitingen
Het aansluiten van een betonverharding tegen een trottoirband, waarbij meestal een afvoergoot wordt gevormd, kan op twee manieren gebeuren. In het ene geval worden voor het maken van een goot twee rijen betonstraatstenen tussen de band en de betonverharding gestraat (figuur 34).
In het andere geval, zoals bij busstations en bij vloeistofdichte verhardingen bij pompeilanden van brandstofverkoopstations, wordt de trottoirband in verband met de vloeistofdichtheidseisen direct tegen het beton aangebracht. De voeg wordt met een voegvulmassa afgewerkt (figuur 35).
Voor een vloeistofdichte aansluiting van de betonverharding tegen een pompeiland van een tankstation zijn eveneens twee oplossingen mogelijk, namelijk:
- een afgedichte uitzetvoeg;
- een prefab betongoot.
De goot bij een pompeiland is aan de langszijde gedilateerd; de voeg wordt met een voorgeschreven voegvulmassa afgedicht (figuur 6.36).
Het is goed mogelijk om goten met een slipformpaver in het werk aan te leggen. Er bestaan diverse profielmallen voor de paver om de gewenste vorm te verkrijgen. Een in het werk gestorte goot wordt bij voorkeur aan de betonverharding gekoppeld door middel van koppelstaven. De goot wordt elke 2,5 m voorzien van een krimpvoeg. Het is mogelijk de betonverharding en de goot in een stortgang te maken. Koppelstaven zijn dan niet nodig. Verder is het mogelijk grote trottoirbanden en zware industrie- of opsluitbanden met een paver in het werk te storten.