Aanbrengen van de wapening
Traditioneel gebeurt het aanbrengen van het wapeningsstaal handmatig. In Nederland zijn geprefabriceerde kruisnetten bij de aanleg van doorgaand gewapende betonverhardingen niet gebruikelijk. In het algemeen zijn de werken te kleinschalig om de Franse trompetmethode toe te passen. Daarbij vindt de aanvoer van het staal plaats in bundels voor de paver, waar ze worden gespreid en gelast. Dwarswapening vervalt bij deze werkwijze. Ook het toepassen van wapening ‘op de rol’ volgens de flexarm-methode gebeurt niet. In Nederland wordt de wapening traditioneel in het werk gevlochten. Daarbij wordt de wapening op een vlakke, schone en maatvaste werkvloer gesteld. De dwars- en langswapening worden vooraf uitgelegd. Het aanbrengen en stellen van de wapening is handwerk. De dwarswapening ø 12 mm komt in de vorm van supportliggers hart-op-hart 700 mm onder een hoek van 60 graden met de lengteas. De langsstaven (veelal ø 20 - 180 mm) worden met een overlap van 500 mm aangelegd (bij C35/45 betonkwaliteit). Daarna volgt de bevestiging van de langswapening met binddraad op de supportliggers. Staven ø 20 met een handelsmaat van 14 m zijn goed in het werk te brengen. Grotere lengten zijn wel verkrijgbaar, maar moeten worden besteld of komen van de rol en zijn duurder. Bovendien zijn langere staven arbo-technisch onpraktisch, problematisch wat betreft transport en lastig in het werk te brengen. Staven van 14 m worden met twee à drie personen en staven van 20 m worden met 4 personen verwerkt.
Aandachtspunten voor het stellen van de wapening zijn:
- de maatvoering;
- de hoogteligging;
- het aantal bindingen; dit moet voldoende zijn om horizontale verplaatsing te voorkomen;
- de bindkracht van het vlechtwerk;
- een schone werkvloer voor het storten.