Busstations
Op busstations rijden bussen vaak in alle richtingen. Afhankelijk van het voegenpatroon kunnen de bussen haaks en schuin over dwars- en langsvoegen van een ongewapende betonverharding rijden. Door te kiezen voor een doorgaand gewapende betonverharding (met gekoppelde constructielangsvoegen via koppelstaven), komen de krimpdwarsvoegen te vervallen en maakt het niet meer uit hoe de bussen over de verharding rijden. Er is immers altijd sprake van lastoverdracht. Dit geldt ook bij de toepassing van doorgaand gewapend beton als verharding voor industrieterreinen.
Busstations zijn qua lay-out onderhevig aan veranderingen in de lijnvoering. Het kan dus voorkomen dat perrons in een andere richting worden bereden of verhuizen naar een andere plaats op het busstation. Het verplaatsen kan ook gelden voor het meubilair, zoals abri’s, fietsenstallingen en route-informatieborden. Bij doorgaand gewapende betonverhardingen is het mogelijk om de perrons op de betonverharding te verlijmen met een daarvoor geschikte hechtmortel. Zo is het perron weer op te nemen en te verplaatsen.
De publicatie ‘Halteren op Beton’ [22] geeft oplossingen om bushaltes in beton aan te leggen. De publicatie gaat in op de dimensionering, de detaillering en de uitvoering. Ook zijn besteksposten volgens de RAW-systematiek opgenomen.
Een doorgaand gewapende betonverharding is niet per definitie vloeistofdicht. Om verhardingen voor wasplaatsen, tankstations en daarvoor in aanmerking komende industriele verhardingen conform vergunningen vloeistofdicht te maken, moet de verharding een olie- en benzinebestendige coating krijgen. Ook kan door toepassing van een constructief kruisnet,de scheurwijdte worden beperkt tot 0,15 mm. Een dergelijke verharding moet door een constructeur worden berekend.