Krimplangsvoeg
De primaire functie van een krimpvoeg is het ‘controleren’ van de door uitdrogingskrimp onvermijdelijke scheurvorming in beton. Wanneer er geen maatregelen worden genomen, is er een gerede kans op ‘wilde scheurvorming’. In de verharding ontstaat dan een grillig scheurpatroon, dat vrijwel niet te onderhouden is. Om deze vormveranderingen als gevolg van variaties in temperatuur en vochtgehalte tijdens de verhardingsperiode op te kunnen nemen, is het nodig in de betonverharding verticale doorsnedeverzwakkingen aan te brengen in langsrichting. Dit gebeurt voordat de optredende trekspanningen de treksterkte van het beton overschrijden. Daardoor zullen scheuren ontstaan in de verzwakte doorsnede. Dit type voeg wordt vanwege zijn functie ‘krimplangsvoeg’ genoemd.
Een krimplangsvoeg moet kort na het aanbrengen van het beton worden aangebracht door het:
- inzagen van het verhardende jonge beton tot een diepte van 40 à 45% van de laagdikte;
- kerven met een snijmes waarbij tevens een strook kunststof in het verse beton wordt gedrukt.
Wanneer de stortbreedte groter is dan circa 5 m is een krimplangsvoeg noodzakelijk. Omdat een krimplangsvoeg smaller uit te voeren is dan een constructievoeg, heeft een krimplangsvoeg de voorkeur. Krimplangsvoegen zijn door de smallere wijdte minder gevoelig voor beschadiging en hebben dus minder onderhoud nodig. Ook om deze reden verdient het aanbeveling om de verharding in een grote breedte aan te leggen.
In een krimplangsvoeg worden geen koppelstaven toegepast, omdat de schuinlopende dwarswapening voldoende is om de functie van de koppelstaven over te nemen. Daarom wordt deze uitgevoerd in een diameter van 12 mm, hart-op-hart afstand 700 mm.
Om te voorkomen dat er water in de voeg komt, moet deze worden afgedicht. De voeg moet worden opgezaagd om het aanbrengen van een voegdichtingsmateriaal mogelijk te maken. Dit is vooral van belang wanneer er geen zoab-deklaag wordt aangebracht of wanneer dat pas na enige tijd gebeurt.
Een in vers beton gezaagde voeg is meestal 3 mm breed. Dit is te smal om een goed functionerende afdichting te verkrijgen. Daarom wordt voor het aanbrengen van een voegafdichting de aangebrachte zaagsnede verruimd tot de gewenste diepte en breedte. Dit zogenaamde opzagen dient om de breedte van de voeg af te stemmen op de vervormingeigenschappen van het voegdichtingsmateriaal.
Als voegafdichting kan een gegoten voegvulmassa worden gebruikt. Bij bitumineuze voegvulmassa’s wordt de voeg verbreed tot 8 mm en verdiept tot 25 mm. Bij het toepassen van eventuele tijdelijke profielen geldt dat de afmeting van de voegkamer zodanig moet zijn dat inklemming gewaarborgd blijft.
De kerfmethode heeft het voordeel dat de gewenste snede vanaf het begin al aanwezig is als de inwendige krimp begint op te treden. Een nadeel is wel dat de verzwakking niet perfect recht is. Bij het toepassen van een zoab-deklaag is dit geen bezwaar.