Ontwerp doorgaand gewapende betonverharding
Het ontwerp van een doorgaand gewapende betonverharding is voornamelijk gebaseerd op empirische modellen, die afgeleid zijn van ervaringen in de praktijk. Rijkswaterstaat gebruikt voor de bepaling van de benodigde dikte voor doorgaand gewapende betonverhardingen geen theoretische dimensioneringsmethode. De ontwerpmethodiek, die Rijkswaterstaat hanteert, is gebasseerd op de Belgische ontwerpmethodiek en aangepast aan de Nederlandse omstandigheden. De ontwerpmethodiek is beschreven in de ‘Specificaties Ontwerp Doorgaand Gewapende Betonverhardingen’ [3]. De ontwerpmethodiek dient als verificatiemethode voor het wegbouwkundig ontwerp van nieuwe doorgaand gewapende betonverhardingen met een geluidreducerende laag. De specificaties geven de kaders aan waarbinnen VENCON 2.0 voor het laagdikteontwerp moet worden toegepast. De wapening wordt niet berekend, maar is voorgeschreven en afhankelijk van de sterkteklasse en laagdikte. De specificaties zijn gericht op doorgaand gewapende betonverhardingen in beheer bij Rijkswaterstaat, maar kunnen desgewenst ook worden gebruikt voor verhardingen op andere wegen.
Het ontwerp van een doorgaand gewapende betonverharding is in onderstaand stroomschema opgenomen. De laagdikte van de betonverharding wordt bepaald op basis van de aslastspectra, temperatuursinvloed, onderbouw en betoneigenschappen.
In het dimensioneringsprogramma VENCON 2.0 [6] is een module opgenomen voor de berekening van het scheurgedrag (scheurafstand en scheurwijdte). In [7] en [9] is meer informatie hierover te vinden.