Rotonde luchtfoto

Overgangsconstructies en aansluitingen

  • 18 november 2021

Doorgaand gewapende betonverhardingen zetten uit onder invloed van temperatuurverhoging. Deze uitzetting is vooral te merken aan de uiteinden van de verharding. Bij aansluitingen op kunstwerken en bij aanliggende verhardingen kunnen deze lengteveranderingen schade veroorzaken. Daarom wordt aanbevolen om deze lengteveranderingen te beperken en te voorkomen dat de verharding krachten overdraagt op de landhoofden van kunstwerken en/of de aanliggende asfaltverharding opdrukt. Voor het aansluiten van een doorgaand gewapende betonverharding op een kunstwerk of op een aansluitende asfaltverharding worden speciale overgangconstructies aangelegd. Deze overgangsconstructies beperken de uitzetbeweging. Ze nemen voor het overgrote deel de optredende krachten op en bieden ruimte voor het optreden van (rest)verplaatsingen.

Voor het opnemen van de grootste verplaatsing worden doorgaand gewapende betonverhardingen voorzien van grondankers. Deze worden uitgevoerd als een of meerdere verticale verankeringsbalken, dwars op de weg. De verankeringen beperken de beweging van het verhardingsuiteinde. Ondanks het aanbrengen van de verankeringsbalken kan er altijd nog enige verplaatsing optreden. Daarom zijn uitzetvoegen noodzakelijk om deze verplaatsingen op te vangen. Het aantal uitzetvoegen hangt af van de verwachte langsverplaatsing en de karakteristieken van de voegvulling. Er is een relatie tussen de lengte van de betonverharding en de optredende verplaatsingen. Vanaf 150 m lengte kunnen er al aanzienlijke bewegingen ontstaan. De optredende beweging is onder meer afhankelijk van de aanlegtemperatuur. De resterende beweging is afhankelijk van:

  • het aantal ankers;
  • het type ondergrond;
  • het gewicht van de verharding;
  • de aanlegtemperatuur;
  • de temperatuursvariatie.
Niet in elke situatie hoeven grondankers te worden aangebracht. Het gaat er om dat er voldoende uitzetruimte aanwezig is, waardoor het beton vrij kan bewegen tijdens uitzetten en verkorten. Deze uitzetruimte bedraagt in de praktijk tenminste 40 à 50 mm.

Bij autosnelwegen loopt de doorgaand gewapende betonverharding niet over de kunstwerken in de weg door. De verharding sluit aan op de kunstwerken via een overgangsconstructie in asfalt met uitzetvoegen. De overgangsconstructie ligt op hetzelfde niveau als de weg. Het aantal verankeringsbalken is mede afhankelijk van de lengte van de doorgaande gewapende betonverharding. Voor een verharding langer dan 250 m zijn vier verankeringsbalken nodig. Tussen twee kunstwerken kan de ontwikkelde lengte van de doorgaand gewapende betonverharding echter korter zijn .

Tabel 5. Restverplaatsingen uiteinde doorgaand gewapende betonverharding lengte > 250 m
Aantal verankeringsribben
12345
41 mm36 mm33 mm29 mm25 mm

Bij lange op- en afritten (200 à 300 m) en bij de aansluiting op kruisende wegen moeten theoretisch gezien ook verankeringsbalken worden aangebracht. Uit kostenbesparing kan men de verankering achterwege laten en alleen een uitzetvoeg plaatsen. Het beton kan dan vrij bewegen over het laatste gedeelte. In deze gevallen moet er gemonitord worden of er problemen ontstaan als gevolg van de beweging van het beton bij de aansluiting. Mocht dit het geval zijn, dan kunnen er alsnog (relatief eenvoudige) reparatiemaatregelen worden getroffen waarbij de uitzetvoeg wordt hersteld. Hierbij wordt het opdrukkende beton losgezaagd en verwijderd en in plaats daarvan een voegprofiel ingezet en verlijmd. De achterliggende gedachte hierbij is dat er bij lange betonstroken (200 à 300 m) twee mogelijkheden zijn om rekening te houden met uitzettingsbewegingen: voorkomen door middel van grondankers of het opvangen via uitzetvoegen. Soms worden daartoe meerdere uitzetvoegen achter elkaar gemaakt.