Beschrijving maatregel
Voorbereiding
Vooraf is het belangrijk om de oorzaak van de geconstateerde schade door onderzoek goed vast te stellen. Het onderzoek is met name gericht op werking van de dwarsvoegen. De keus kan vallen op het extra opzagen van een bestaande voeg of op het uitbreken van een stuk (van 1,5 tot 2 m) van de verharding waarna met deuvels en de extra uitzetvoeg de nieuwe plaat aan te brengen is.
Uitvoering
Op de plaats van de aan te brengen extra uitzetvoeg wordt de verharding doorgezaagd. Hierbij worden twee evenwijdige zaagsneden aangebracht door diepzagen. Na het uitbreken van het beton wordt in de voeg ethafoam aangebracht. Dit materiaal is comprimeerbaar. De voegafdichting komt op de ethafoam. In principe zijn voor de afdichting van de voeg alle voegtypen toe te passen, behalve PUR-tweecomponentenvoegen (zie ook ‘Voegvulling aanbrengen’).
Zoals beschreven in ‘Voegvulling aanbrengen’ zijn de voegwijdte en de diepte waarin de voegvullingsmassa wordt aangebracht, gerelateerd aan de voegbeweging en het te gebruiken materiaal. Voor het vullen moet, indien niet aanwezig, een vellingkant van 5 mm x 5 mm onder 45° worden aangebracht om afbrokkeling van de voegranden te voorkomen. Na de vulling wordt de voegvullingsmassa afgestreken.
Voor het aanbrengen van een extra uitzetvoeg zijn onder andere nodig:
- een zaagmachine voor het diepzagen en opzagen;
- een compressor met luchtlans voor het schoonblazen;
- eventueel water voor het spoelen;
- ethafoam;
- een ketel voor het opwarmen en warm houden van de bitumineuze voegvullingsmassa of applicatieapparatuur voor de polysulfidekit;
- een spatel voor het afstrijken van de voegvullingsmassa.
Resultaat
Door de extra uitzetvoeg kan de verplaatsing van het plaateinde ongehinderd plaatsvinden. Hierdoor worden spatplaten of scheurvorming voorkomen.