Putaansluitingen
Voor het afvoeren van hemelwater, afvalwater en aanvoer van brandstof, worden vaak opvang- en inspectieputten aangebracht. Om te voorkomen dat op de putten en de afvoeren ongewenste krachten ontstaan, moeten over de volledige hoogte van de betonverharding uitzetvoegen worden gemaakt.
Aanbevolen wordt om langs de randen van de sparingen, bijvoorbeeld bij putten, aan de onder- en bovenzijde van de betonplaat een korfwapening aan te brengen. De doorsnede van het wapeningsstaal moet ten minste 10 mm bedragen en de betondekking moet ten minste 35 mm zijn.
Afhankelijk van de plaats en de grootte van de put in een betonplaat, kan in verband met de uitvoering worden overwogen of het beter is een extra dwarsvoeg aan te brengen, of de gehele plaat te wapenen. Dit geldt ook voor eventuele kolommen of funderingspoeren, die in een verharding komen te staan.