Opzaagbreedte bij koude voegvulmassas
De vereiste opzaagbreedte bji koude voegvulmassa’s wordt bepaald aan de hand van de werkende scheuropening. Bij een koude voegvulmassa moet de diepte van de voeg een factor 0,5 tot 1,0 maal de voegbreedte zijn, met een minimale opzaagdiepte van 8 mm. Voor het vullen met een tweecomponenten-polysulfidevoegvulmassa geldt een minimale opzaagbreedte van 12 mm en een maximale breedte van 25 mm. Volgens CUR-Aanbeveling 6 (2e herziene uitgave) moeten de breedte en diepte van de voeg in een ter plaatste gestorte vloer of verharding voldoen aan de volgende eisen:
- grote elementen (> 25 m²): 12 mm ≤ Bnom ≤ 25 mm
- alle elementen (≤ 25 m²): dv ≥ 1,5 Bnom + hve + 10 ≥ dr + hve + dk
dv = voegdiepte in mm
Bnom = de vereiste voegbreedte in mm (Bmax ≤ 25 mm)
hve = de hoogte van de vellingkant in mm
dr = de werkende hoogte van de rugvulling in mm
dk = de dikte van de voegvulmassa in mm