Vervuilde voegen
Vervuiling van de voegen is een van de voornaamste oorzaken voor het ontstaan van voegrandschade en voegafdichtingsproblemen. Vervuiling door het inwaaien van stof en grond in de periode tussen inzagen en het moment van opzagen en vullen kan niet geheel worden voorkomen. Wel kan door het treffen van maatregelen de vervuiling worden verminderd. Voor het goed functioneren van de voegafdichting in de praktijk is het reinigen van de voegen voordat de (definitieve) voegafdichting wordt aangebracht van cruciaal belang is. Het reinigen moet bij voorkeur in de ochtend gebeuren (zomerperiode). De voeg is dan breder.
De vervuiling kan al tijdens de aanleg van de verhardingsconstructie optreden. Vervuiling door bouwverkeer tijdens de uitvoering kan worden voorkomen door het bouwverkeer niet op de nog niet-opgezaagde verharding te laten rijden. Door het niet toelaten van bouwverkeer, loopt men overigens de kans dat de krimpvoegen niet (geforceerd) zullen doorscheuren.
Een periode van vier tot zes weken tussen het inzagen en afbouwen van de voeg is niet ongebruikelijk. Het aanbrengen van de voeg bestaat uit het opzagen, reinigen en opbouwen van de voegafdichting (rugvulling, voorstrijken en appliceren). Bij het opzagen en reinigen wordt het beton vochtig en moet worden gewacht totdat het beton voldoende droog is. Aanbevolen wordt om de periode tussen opzagen en vullen zo kort mogelijk te houden. Wanneer het aanbrengen van de definitieve voegvulmassa niet mogelijk is, dan is het aanbrengen van een tijdelijk voegprofiel een optie.