Zaagdiepte en -breedte
Bij krimpdwarsvoegen wordt een zaagdiepte gehanteerd van 35% van de plaatdikte. Bij de meer kritische krimplangsvoegen (vooral bij cementgebonden funderingen) bedraagt de doorsnedeverzwakking 40 tot 45%.
De diepte van de zaagsnede bij dwarsvoegen wordt beperkt door de aanwezigheid van de deuvels. Om constructieve redenen worden de deuvels in het midden van de plaatdikte aangebracht. Ze mogen bij het zagen niet worden beschadigd. Om bij de langsvoegen een zaagdiepte van 40 tot 45% te kunnen realiseren zonder de koppelstaven te beschadigen, moeten deze op ongeveer twee derde van de dikte van de betonplaat worden aangebracht (gezien vanaf de bovenkant van de verharding).
Aan de breedte van een eerste zaagsnede in verhardend beton worden geen (minimum) eisen gesteld. De dikte van het zaagblad is bepalend voor de breedte van een zaagsnede. In de praktijk komt dit neer op circa 3 mm. Later wordt de zaagsnede, voor het aanbrengen van de voegafdichting, verder opgezaagd