Ontwerp- en uitvoeringsaspecten
Algemeen
Betonnen barriers kunnen in diverse situaties worden toegepast. Als een middenberm geen obstakels kent, ligt een dubbelzijdig Step-profiel voor de hand. Staan er wel obstakels in de middenberm, bijvoorbeeld lichtmasten of kolommen van portalen, dan kan een dubbel enkelzijdig profiel een goede oplossing zijn. Er zijn ook verbrede Step-profielen op de markt, waarin lichtmasten kunnen worden geïntegreerd.
Afwatering / waterafvoer
Voor zover het afschot van de wegconstructie richting barrier loopt, moet rekening worden gehouden met de afvoer van regenwater. Waterafvoer bij de barrier kan plaatsvinden met openingen in dwarsrichting aan de voet van de barrier, al dan niet in combinatie met een afvoergoot of -systeem.
Geprefabriceerd beton
Geprefabriceerde betonnen barrierelementen worden fabrieksmatig geproduceerd in gewapend beton. De elementen zijn aan de uiteinden voorzien van een, veelal per producent gepatenteerd, koppelsysteem. Hierdoor vormen de elementen als het ware een stijve ketting. Wanneer het systeem op de verharding wordt geplaatst, is op rijkswegen de onderlinge koppeling verplicht. De standaardlengte is meestal 6 m. Het gewicht van zo’n standaardelement kan nog met een montagekraan worden opgenomen en geplaatst. Met elementen van 6 m lengte kunnen boogstralen (R) groter dan 250 m worden gerealiseerd. Voor kleinere boogstralen moeten kortere elementen worden toegepast. De elementen zijn standaard voorzien van sparingen aan de voet voor waterafvoer/-doorvoer. De openingen worden tevens gebruikt voor het opnemen en plaatsen van de elementen.
Montage
De montage van de barriers wordt in de regel door de leverancier van de barrierelementen verzorgd. De opdrachtgever moet zorgen voor de hoofdmaatvoering en een voldoende vlakke ondergrond. Deze bestaat meestal uit een asfaltverharding.
De barriers worden direct vanaf de vrachtwagen gemonteerd. Wanneer het om grote hoeveelheden gaat, wordt er een depot in de buurt van het werk gemaakt van waaruit de elementen naar het werk worden getransporteerd.
Een randvoorwaarde bij de montage is dat er vrij kan worden gewerkt. In de barrierelementen zijn voorzieningen aangebracht voor het plaatsen met een montagekraan.
Opslag
Geprefabriceerde betonnen barrierelementen mogen maximaal twee hoog worden gestapeld in depot. Tussen de barriers onderling moet oplegmateriaal worden toegepast. Het depot moet verhard zijn, goed bereikbaar en berijdbaar met het vereiste materieel. Het depot ligt bij voorkeur in de nabijheid van het werk.
Ter plaatse gestort beton
Een in het werk gestorte barrier wordt machinaal in of op een asfaltfundering aangebracht.
De aanleg gebeurt met een slipformpaver met hoge mal, waarbij dagproducties van 400 tot 600 m mogelijk zijn. Na het passeren van de machine mag geen vervorming van de verse betonspecie optreden. Om dit te bereiken wordt aanbevolen om een betonspecie toe te passen met gebroken toeslagmateriaal. Hiermee wordt stabieler mengsel verkregen.
In de lengterichting van de barrier worden twee verzinkte strengen opgenomen. Deze zorgen ervoor dat bij een zware aanrijding de barrier in lengterichting in verband blijft. Om gecontroleerde scheurvorming te bewerkstelligen wordt de barrier om de 4 à 6 meter ongeveer 3 cm ingezaagd. Dit zagen gebeurt, afhankelijk van weersomstandigheden en temperatuur, tussen 6 en 24 uur na aanleg van de barrier.
Glad en vlak oppervlak
Het oppervlak van betonnen barrier moet vlak en glad zijn afgewerkt. Bij een ruw of stroef oppervlak bestaat de kans op roll-overs bij lichte voertuigen. Om die reden moet extra aandacht worden besteed aan het oppervlak van de barrier.
In de Standaard RAW Bepalingen zijn de toegestane afwijkingen aan de vlakheid opgenomen (artikel 33.22.02).
Barriers in tunnels, onderdoorgangen en in verdiepte ligging
Voor eisen en detaillering van barrieroplossingen in tunnels en dergelijke wordt verwezen naar de Rijkswaterstaat publicatie Specifieke Aspecten Tunnel Ontwerp
Besteksomschrijvingen RAW systematiek
De algemene toelichting en de technische bepalingen van de betonnen voertuigkering zijn in de RAW systematiek 2015 opgenomen in hoofdstuk 33.2 als onderdeel van ‘Afschermingsvoorzieningen’. De resultaatbeschrijvingen staan vermeld onder hoofdcode 33.41. Deze omschrijvingen hebben echter uitsluitend betrekking op in het werk gestorte betonnen barriers.