Rotonde luchtfoto

Het wegoppervlak

  • 18 november 2021

De eisen aan het wegoppervlak gaan vooral over de stroefheid en de vlakheid. Daarnaast wordt ook het veroorzaakte geluid door wegverkeer steeds belangrijker. Met een betonverharding wordt een duurzaam stroef en veilig oppervlak verkregen, dat jarenlang geen onderhoud nodig heeft. De stroefheid wordt voor een belangrijk deel bepaald door de steensoort en de oppervlaktetextuur. Voor hoofdrijbanen met geveegd beton is een textuurdiepte tussen 0,4 en 0,6 mm gewenst. Voor grof en fijn uitgeborsteld beton is in de praktijk een diepte van respectievelijk 1,3 mm en 0,9 mm gewenst.

De geluidsemissie op een wegdek wordt in hoge mate bepaald door de oppervlaktextuur [10]. Het uitborstelen van betonwegen verlaagt ten opzichte van geveegd beton de geluidsbelasting ten gevolge van verkeer [11]. Het geluidsniveau van uitgeborsteld beton met fijne toeslagmaterialen is voor zwaar verkeer tot 2 dB(A) lager dan het referentiewegdek van dicht asfaltbeton (zie ook: www.stillerverkeer.nl [12]). Bij sommige wegen is de toepassing van een nog stillere deklaag vereist. Momenteel wordt, conform de doelstellingen van het ‘Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer’(SVV II), bij een etmaalintensiteit van ten minste 35.000 motorvoertuigen de deklaag van een autosnelweg uitgevoerd in zoab. Ook wegverbredingen worden in dat geval van een dergelijke deklaag voorzien. Zoab heeft naast het geluidsreducerende effect als voordeel dat er weinig tot geen spat- en stuifwater optreedt en dat de markeringen bij regen ’s nachts beter zichtbaar blijven. Bij wegverbredingen met een zoab-deklaag wordt bij voorkeur gekozen voor doorgaand gewapend beton. Door het ontbreken van dwarsvoegen worden hierdoor dwarsscheuren in het zoab voorkomen. Geluidsreducerende dunne deklagen kunnen direct op doorgaand gewapend beton worden aangebracht. Bij het aanbrengen van dunne deklagen op ongewapende betonverhardingen is een voldoende dik asfaltpakket of een scheurremmende tussenlaagsysteem nodig om reflectiescheurvorming te voorkomen. Bij scheurremmende systemen als SAMI, gemodificeerd zandasfalt of asfaltwapening, kan de asfaltdikte meestal beperkt blijven tot 100 à 130 mm. De dwarsvoegen kunnen in het asfalt worden doorgezet. De gezaagde voeg kan met een voegvulmassa worden gevuld. Daarnaast is er een aantal bijzondere oplossingen. Bijvoorbeeld die van de A1 en de A59, waar het beton ontspannen is door het licht te beuken, waarna op een uitvullaag een stalen asfaltwapening met daarop 40 mm AC 16 base en 50 mm zoab+ aangebracht is.